Kennisdelen als businessmodel voor een circulaire kledingindustrie
Een idealistische website voor bewuste kleding groeit uit tot een wereldwijde standaard, zonder de principiële motieven te laten varen. Project Cece bewijst dat vasthouden aan ideële principes voor een betere wereld een duurzaam businessmodel op kan leveren.
Dat kan en moet anders, bedachten de zussen Melissa en Marcella Wijngaarden tien jaar geleden tijdens hun studententijd, nadat ze de documentaire The True Cost hadden gezien over de negatieve impact van de kledingindustrie op mens en milieu. Beoordelen of kleding al dan niet duurzaam is geproduceerd bleek echter allesbehalve eenvoudig. De zussen bouwden onder de naam Project Cece een website die consumenten de transparantie biedt waarmee ze duurzamere kledingkeuzes kunnen maken.
Het kostte minstens een jaar onderzoek om te kunnen bepalen wat duurzaamheid precies betekent in de modewereld.
Vijf criteria voor verschillende aspecten van duurzaamheid
Hoge pieken en diepe dalen. Zo vat Melissa Wijngaarden het bouwen aan Project Cece samen. “Het kostte minstens een jaar onderzoek om te kunnen bepalen wat duurzaamheid precies betekent in de modewereld en hoe je dat kunt filteren op een website. Dat leidde tot vijf criteria waarop producten van kledingmerken zijn te beoordelen. Daarmee kan de consument zelf bepalen welke labels meewegen in de productkeuze. Die criteria zijn eerlijke handel, milieuvriendelijk, lokaal geproduceerd, veganistisch en goede doelen. De informatie daarvoor komt van de merken zelf, keurmerken en derde partijen.”
Samenwerken met concurrentie
Enkele jaren geleden is Project Cece begonnen met het vermarkten van de technologie achter de eigen website onder de naam Impactbytes. “Daarmee halen we voormalige concurrentie aan boord. Daar werken we nu achter de schermen goed mee samen, zij hebben dezelfde verdienstructuur van een percentage van de aankopen via het platform.
Na Nederland zijn we in Duitsland en het Verenigd Koninkrijk gestart. Sinds we ook onze Engelse website hebben komen daar bezoekers uit de hele wereld op, vooral uit de VS en India. We testen nu blogs op de Indiase markt, die enorm veel duurzame merken produceert vanwege het geloof en de slow living cultuur.”
Consumenten wantrouwen claims
De perceptie en beleving rond het begrip duurzaamheid zijn in de afgelopen jaren wel veranderd. “Toen we begonnen wilde elk kledingmerk dat iets deed met duurzaamheid dat graag uitdragen. Daar zit nu een kentering in. Enerzijds zijn consumenten terecht wantrouwig geworden als het gaat om duurzaamheidsclaims. Daardoor zijn merken iets terughoudender. Aan de andere kant is er meer regelgeving vanuit de EU over wat bedrijven wel of niet mogen zeggen en claimen over duurzaamheid. Op zich prima, want er zijn nog steeds veel loze beloftes. De regels zorgen er wel voor dat duurzame bedrijven veel extra tijd en geld kwijt zijn aan verantwoording. Zo zijn er veel ontwikkelingen, zoals de lobby die het voor elkaar krijgt dat polyester als duurzamer wordt aangemerkt dan natuurlijke materialen.“
Weerbarstige, complexe sector
Al met al ziet Project Cece dat de ambitie van een circulaire mode-industrie wel degelijk dichterbij komt. “Er is heel veel innovatie die laat zien dat nu kan wat vroeger niet voor mogelijk werd gehouden. Dat gaat met vallen en opstaan. Zo wordt in Nederland de verkoper van kleding ook verantwoordelijk voor de laatste fase, het recyclen. In theorie is dat goed, maar het gebeurt nog te weinig.
Er zijn wel koplopers, vooral kleine merken laten mooie initiatieven laten zien, zoals The Knitwit Stable en het statiegeldsysteem waar New Optimist mee kwam. Maar over het algemeen is het nog een weerbarstige en complexe sector. Samenwerking om oplossingen op te schalen neemt toe. Als partijen met elkaar in gesprek blijven gaan ligt een circulaire kledingindustrie binnen handbereik.”


